Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de vennootschapsbelasting 1969

 

Artikel 20a
1
Indien aannemelijk is dat in vergelijking met het begin van het oudste jaar waarvan een verlies nog niet volledig is verrekend, het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd, zijn met ingang van het jaar waarin de wijziging heeft plaatsgevonden, verliezen van daaraan voorafgaande jaren, in afwijking in zoverre van artikel 20, niet meer voorwaarts verrekenbaar.
2
Voor de toepassing van het eerste lid blijft buiten aanmerking een wijziging van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige voorzover:
a
de wijziging voortvloeit uit een overgang krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht, of
b
de wijziging betrekking heeft op een uitbreiding van het uiteindelijke belang van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij het begin van het oudste jaar, bedoeld in het eerste lid, reeds ten minste een derde deel van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige had.
3
Het eerste lid is niet van toepassing indien het de belastingplichtige niet bekend is of bekend had kunnen zijn dat het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd, mits de wijziging niet uitgaat boven hetgeen als gebruikelijk kan worden aangemerkt.
4
Het eerste lid is voorts niet van toepassing op een verlies dat is geleden in een jaar waarin de bezittingen van de belastingplichtige gedurende ten minste negen maanden niet grotendeels uit beleggingen bestonden, mits:
a
direct voorafgaande aan de wijziging, bedoeld in het eerste lid, de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden van de belastingplichtige niet is afgenomen tot minder dan 30 percent van de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden bij het begin van het oudste jaar, bedoeld in het eerste lid, en
b
ten tijde van de wijziging niet het voornemen bestaat de gezamenlijke omvang van de op dat tijdstip aanwezige werkzaamheden binnen een periode van drie jaar alsnog te laten afnemen tot minder dan 30 percent van de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden bij het begin van het oudste jaar, bedoeld in het eerste lid.
5
Voor de toepassing van het vierde lid blijven werkzaamheden die in samenhang met de in het eerste lid bedoelde wijziging zijn aangevangen, buiten beschouwing.
6
Een verlies waarop het vierde lid van toepassing is, is slechts verrekenbaar met de belastbare winst onderscheidenlijk het Nederlandse inkomen van een jaar waarin de bezittingen van de belastingplichtige gedurende ten minste negen maanden niet grotendeels bestaan uit beleggingen.
7
Indien de omvangrijkste werkzaamheid van de belastingplichtige van het oudste jaar, bedoeld in het eerste lid, in dat jaar of in één van de drie daaraan voorafgaande jaren is aangevangen of verworven, wordt voor de toepassing van het vierde lid voor het oudste jaar gelezen het jaar waarvan het verlies ten tijde van de wijziging nog niet volledig is verrekend en de omvang van de werkzaamheden het grootst was.
8
Voor de toepassing van dit artikel:
a
worden onder beleggingen mede begrepen liquide middelen alsmede onroerende zaken die zijn bestemd om direct of indirect ter beschikking te worden gesteld aan anderen dan met de belastingplichtige verbonden lichamen als bedoeld in artikel 10a, vierde lid;
b
worden, bij een belastingplichtige die een onderneming drijft waarvan de werkzaamheden noodzakelijkerwijs meebrengen dat gelden worden belegd die aan hem, anders dan als eigen vermogen, zijn toevertrouwd door lichamen of natuurlijke personen die niet met hem zijn verbonden als bedoeld in artikel 10a, vierde onderscheidenlijk vijfde lid, de beleggingen die rechtstreeks samenhangen met die gelden niet als belegging aangemerkt.
9
Met betrekking tot de verrekening van een verlies met de belastbare winst, onderscheidenlijk het binnenlands inkomen uit het voorafgaande jaar vinden het eerste, tweede en derde lid overeenkomstige toepassing, tenzij:
a
in de tussenliggende periode de werkzaamheden van de belastingplichtige niet zijn gestaakt, noch nagenoeg geheel zijn gestaakt, en
b
gedurende ten minste negen maanden in het jaar waarin het verlies is geleden en in het jaar waarin de belastbare winst onderscheidenlijk het binnenlandse inkomen is behaald waarmee het verlies achterwaarts zou worden verrekend, de bezittingen van de belastingplichtige niet grotendeels bestaan uit beleggingen. Daarbij wordt voor het in het eerste lid bedoelde oudste jaar, gelezen het jaar voorafgaande aan het jaar waarin die wijziging heeft plaatsgevonden.
10
De belastingplichtige die zekerheid wenst over het antwoord op de volgende vragen, kan een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist. De vragen betreffen:
a
is sprake van een situatie waarin het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate wijzigt of is gewijzigd;
b
bestonden de bezittingen gedurende ten minste negen maanden in het jaar waarin het verlies is geleden niet grotendeels uit beleggingen;
c
is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a of b;
d
zijn de werkzaamheden van het lichaam gestaakt of nagenoeg geheel gestaakt als bedoeld in het negende lid, of
e
bestonden de bezittingen gedurende ten minste negen maanden in het jaar waarin de belastbare winst onderscheidenlijk het binnenlandse inkomen is behaald waarmee een verlies achterwaarts zou worden verrekend, niet grotendeels uit beleggingen.
11
Indien niet is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a of b, maar wel aan de voorwaarde in de aanhef van dat lid, kunnen op verzoek van de belastingplichtige verliezen toch nog voorwaarts worden verrekend met belastbare winsten onderscheidenlijk binnenlandse inkomens voorzover die winsten en inkomens zijn toe te rekenen aan werkzaamheden die reeds aanwezig waren direct voorafgaande aan de wijziging, bedoeld in het eerste lid.
12
Indien een belastingplichtige vanaf enig tijdstip als gevolg van de toepassing van dit artikel verliezen niet meer kan verrekenen met winsten na dat tijdstip, kan hij op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip een herinvesteringsreserve in de winst opnemen en de boekwaarde van zijn bezittingen verhogen tot ten hoogste de waarde in het economische verkeer, behoudens voorzover die verhoging gepaard zou moeten gaan met een verhoging van de boekwaarde van een verplichting.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AE8370, Cassatie, 37439
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    04-10-2002
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Nr. 37.439 4 oktober 2002 s gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 juni 2001, nr. BK-00/00535, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting. 1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor...
  • LJN BB2757, Eerste aanleg - meervoudig, 05/133
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    30-07-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Arnhem
    Vennootschapsbelasting. Door aandeelhouder prijsgegeven vordering vormt geen storting van informeel kapitaal.
  •